Schol is altijd smullen en volop beschikbaar in onze Noordzee
Voor de Nederlandse kottervisserij zijn schol en tong de belangrijkste vissoorten. De afgelopen jaren waren er gemiddeld 90 Nederlandse en 67 buitenlandse schepen actief voor de vangst van deze bekende vissoorten.
Platvis.
Voor de vangst van schol en tong wordt gebruik gemaakt van verschillende technieken, zoals de traditionele boomkor. Aan netten worden lange kettingen (boomkor) bevestigd. De op de zeebodem verblijvende platvissen worden hierdoor opgeschrikt, proberen weg te komen en belanden in het net. Schol en tong worden platvissen genoemd, omdat ze op de zeebodem leven. Ze eten daar vooral weekdieren en wormen. De vissen leven meestal tot een diepte van tien tot vijftig meter onder het wateroppervlak, maar zijn ook weleens op tweehonderd meter diepte aangetroffen.
Schol.
De schol paait in de winter en het vroege voorjaar in de Noordzee of in Het Kanaal. De eieren en larven drijven vrij in de zee naar de zogeheten getijdengebieden, zoals de Waddenzee. Daar groeien de larven op. Na ongeveer drie jaar verlaat de schol het kustgebied om zijn verdere leven in de Noordzee door te brengen. Volwassen schollen zwemmen elk jaar grote afstanden. ‘s Zomers zijn ze op de voedselgebieden in de centrale Noordzee te vinden. In de winter trekken ze naar de voortplantingsgebieden in de zuidelijke Noordzee.
Lekker.
De platte schol is vooral bekend vanwege haar donkere, oranje stippen en de zachte, subtiele smaak. Dat zorgt ervoor dat zelfs mensen die niet zulke visliefhebbers zijn, af en toe een scholletje verorberen. De schol kan maximaal een meter lang worden en een gewicht van zeven kilo bereiken. Dit komt trouwens zelden voor. Volgens internationale biologen bevindt het scholbestand in de Noordzee en Skagerrak zich ver boven de veilige biologische grenzen. Het bestand volwassen schol wordt geschat op 1,2 miljoen ton. Dit is de grootste hoeveelheid schol die is gemeten sinds de start van de bestandschatting in 1957. Jaarlijks stelt de Europese Ministerraad de toegestane vangsthoeveelheden vast voor belangrijke vissoorten om op die manier de visserij middels zogenaamde quota te reguleren. Die hoeveelheid wordt daarna volgens eerder afgesproken percentages verdeeld over de EU-lidstaten. Nederland heeft een aandeel van 36 procent in de totaal te vangen hoeveelheid schol in de Noordzee. De Nederlandse vissers mogen in 2020 39.566 ton schol vangen.
Veelzijdig visje.
Voor de Hollandse Visveiling IJmuiden maakte de schol gedurende het eerste halfjaar van 2020 maar liefst 25,13% van de totale aanvoer uit. Oftewel 1.878.000 kilo, goed voor € 3.790.000,-. Dat is ruim twaalf procent van de totale omzet. Tong was goed voor tien procent van de aanvoer en voor een kleine 35 procent van de omzet, te weten ruim tien miljoen euro. Ondanks het gegeven dat veel schol via IJmuiden wordt aangeland, eten we het zelf te weinig, stelt het Nederlands Visbureau vast. Maar liefst tachtig procent wordt rechtstreeks geëxporteerd naar het buitenland (België, Duitsland en landen in Zuid – Europa). Daar weten ze de door onze vissers gevangen scholletjes bijzonder te waarderen. Volgens consumptiecijfers van het Voedingscentrum komt schol helemaal niet voor in de top tien van meest gekochte vissoorten. Op nummer één staat de gerookte zalm, gevolgd door de Hollandse Nieuwe en de derde plaats is voor de diepvrieszalm. Het wordt dan ook tijd dat we zelf meer van dit lekkere, veelzijdige visje gaan genieten. Je kunt ‘m heerlijk paneren en frituren, bakken, stoven, stomen of verwerken in een ovenschotel. Schol is altijd smullen!