Hoe de vissersplaats IJmuiden ontstond

Na de opening van het Noordzeekanaal ontstond aan de kust al snel een havenplaats. Het was een initiatief van vissers die het kanaal gebruikten om aan te meren, dat leidde tot de aanleg van een haven. De oprichting van de Rijksvisafslag maakte van IJmuiden een vissersplaats van nationaal belang.

Het Noordzeekanaal.

Al lange tijd werd geroepen dat Amsterdam gered zou zijn met een directe verbinding naar de Noordzee. Maar in een land waar men met dijken en molens het water weg probeert te houden, was men bang om de zee toegang door de duinen te geven. Toch werd in de negentiende eeuw besloten deze doorgang te maken en in 1876 werd het Noordzeekanaal feestelijk geopend. Vissers ontdekten al snel een welkome bijkomstigheid van het Noordzeekanaal. Het kanaal kon worden gebruikt als ‘haven’ waardoor ze hun platte bomschuiten niet meer het strand op hoefden te slepen of met grotere schepen op zoek moesten naar een verder gelegen haven. Men vaarde de mond van het kanaal binnen en meerde aan om, in eerste instantie te wachten op gunstiger weer, maar spoedig ook om de vis te verkopen.

IJmuiden.

Het ontstaan van IJmuiden als vissersplaats was niet gepland en eerder een logisch gevolg van omstandigheden. Bij de aanleg van de pieren en de sluis had niemand hier dus rekening mee gehouden. Het aanmeren in het kanaal zorgde al snel voor grote drukte, waardoor de vrachtschepen naar Amsterdam er nauwelijks nog langs konden. Als oplossing werd een haven aangelegd. Vissers uit nabijgelegen dorpen trokken er allemaal naar toe en vormden, samen met het sluispersoneel en de kanaalwerkers de eerste bewoners van IJmuiden.

Een visafslag.

De vishandel was op een eenvoudige manier begonnen. De vissers sjouwden de vis aan wal, waar kooplieden gereed stonden om de vis in manden naar Haarlem, Amsterdam of soms nog verder te vervoeren. De prijsafspraken werden onderling gemaakt waarbij vissers afhankelijk waren van de kooplieden. Reyer Visser maakte een professionaliseringsslag toen hij in 1880 een particuliere visafslag begon, waar geboden moest worden op de visladingen. Als gevolg van het succes en de toenemende handel opende in 1886 een tweede afslag. In hetzelfde jaar werd de spoorweg ontsloten van IJmuiden met het achterland en werd de haven aangelegd. Drie jaar later waren er al vier afslagen.

De Rijksvisafslag.

De onderlinge afspraken van de afslagen hadden een grote greep op de prijs van de vis en vissers konden daar zelf weinig aan doen. Daarom opende de overheid ook een visafslag. Deze Rijksvisafslag bood de vissers gunstigere tarieven en kredietfaciliteiten. Het duurde maar liefst drie jaar voordat deze afslag het vertrouwen van de vissers won. De overheid heeft uiteindelijk maar liefst negentig jaar de vishandel in handen gehad. In 1989 werd het bedrijf geprivatiseerd en ging het verder als Zeehaven IJmuiden NV. De ‘mijnkamer’, die zijn naam dankt aan het vroegere ‘mijn’ geroep van de handelaren tijdens de veilingen, bestaat nog steeds. Al gebeurt het bieden al jaren digitaal.

Auteur: Saskia Groeneboer. Bron: Oneindig Noord-Holland